HOF: VROUW MOET ALIMENTATIE BETALEN AAN DE MAN – GEEN VERVALLEN LOTSVERBONDENHEID

Geschreven door Sanne Kelder


Het Hof in Leeuwarden heeft recent geoordeeld dat de vrouw een partneralimentatie van € 619,- bruto per maand aan de man dient te voldoen. De casus was als volgt.

Partijen zijn gehuwd en uit het huwelijk zijn geen minderjarige kinderen geboren. De man heeft op 5 februari 2018 een echtscheidingsverzoek ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland. Hij verzoekt dat de vrouw aan de man een partneralimentatie van € 1.955,- bruto per maand moet betalen. De vrouw heeft hier verweer tegen gevoerd. De rechtbank heeft bij de beschikking van 13 februari 2019 de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en het alimentatieverzoek van de man afgewezen. De rechtbank was van oordeel dat hij zijn behoefte aan partneralimentatie niet goed had onderbouwd.

De man is in hoger beroep gegaan. Hij was van mening dat zijn alimentatieverzoek ten onrechte was afgewezen. Daarom verzoekt hij het Hof de beschikking (in zoverre) te vernietigen en opnieuw te bepalen, dat de vrouw met € 1.157,56 netto per maand dient bij te dragen in de kosten van zijn levensonderhoud. In het hoger beroep heeft de man zijn behoefte aan partneralimentatie nader onderbouwd. De vrouw verzoekt het Hof de beschikking te bekrachtigen en het beroep van de man af te wijzen. Mocht het Hof oordelen dat de vrouw partneralimentatie moet betalen, dan verzoekt zij de duur ervan te beperken tot maximaal één jaar.

De vrouw geeft aan dat partijen al sinds 2010 niet meer als gehuwden met elkaar samen leefden. Zij zijn volgens haar bij elkaar gebleven omdat de echtelijke woning ‘onder water stond’. De woning werd verkocht en begin januari 2018 geleverd. Beide partijen zijn daarna bij hun ouders ingetrokken en leven inmiddels al geruime tijd niet meer samen. In deze periode hebben zij zelf in hun levensonderhoud voorzien. De vrouw raakte depressief en daardoor arbeidsongeschikt. Zij verloor hierdoor haar baan. In die periode van ziekte heeft zij geen financieel beroep gedaan op de man. De man bekommerde zich evenmin om de vrouw. De vrouw stelde zich daarom op het standpunt dat de lotsverbondenheid tussen haar en haar ex was verbroken.

Het Hof oordeelde dat:

’’Er niet kan worden geconcludeerd dat de man zich zodanig jegens de vrouw heeft gedragen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat zij partneralimentatie aan de man zou moeten betalen.’’

Voor het Hof zijn de door de vrouw aangevoerde feiten en omstandigheden onvoldoende zwaarwegend. Een dergelijk standpunt is niet gebaseerd op vervallen lotsverbondenheid, maar op de vaststelling dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn om van de gewezen echtgenoot een bijdrage in het levensonderhoud te verlangen.

Het Hof beslist dat:

  • de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland vernietigt wordt, voor zover het de beslissing over de partneralimentatie betreft;
  • de vrouw met ingang van 18 maart 2019 een uitkering tot levensonderhoud aan de man voldoen van € 619,- bruto per maand;
  • de duur van de alimentatie niet wordt beperkt tot één jaar. Gelet op de omstandigheden van het geval en die van de man in het bijzonder – waaronder zijn leeftijd, arbeidsverleden, gezondheid en de duur van het huwelijk.

Vindplaats: ECLI:NL:GHARL:2020:9400